Een paar honderd meter achter de officiële ingang, rond 9.30 uur, komen we aan op het punt waar we het terrein van Overslagbedrijf Amsterdam (OBA) opgaan. Een paar actievoerders springen over de smalle sloot. Verhuld achter Code Rood spandoeken knippen ze het hek door (een deelnemer die ik later interview, Damien, zegt dat hij naïef dacht dat er al een gat zat in het verder onaangetaste hek. Dat kán inderdaad het geval zijn geweest). Een stukje achter het hek, zo’n 30 a 40 meter van ons af, staat een gierwagen die water over ons begint te spuiten. Actievoerders uit de groep van meer dan 300, en ik, beginnen over de sloot te springen. Dóór het hek en door wat wilde begroeiing, is nog een sloot, één waar je niet overheen kunt springen. Iemand roept dat hij een balk over de sloot ziet. Deze is breed genoeg om overheen te lopen en begroeid met gras: de plek waar we door het hek zijn gegaan is misschien niet zo willekeurig gekozen. Over de balk, komen we aan op een weg. Hier staat de gierwagen en een handvol bewakers.

De actievoerders druppelen de weg op. De situatie voelt aan alsof twee strijdende partijen elkaar in niemandsland treffen en beiden vaststellen dat de ander geen wapens bij zich heeft. Iemand roept dat er twee groepen actievoerders worden gevormd: één die hier blijft en één die verder gaat. Ik snap niet wat ‘hier blijven’ precies inhoudt: toch niet weer teruggaan? Een actievoerder die ik dat vraag, snapt het ook niet. Een andere actievoerder zegt tegen me: “Dag verslaggever Maarten,” verwijzend naar de perskaart die ik heb gemaakt en opgespeld. Ik lach om de situatie.

Eén van de actievoerders huppelt als een ondeugend kind tussen twee bewakers door en glipt het achterliggende terrein op. Dat maakt me wat zenuwachtig omdat dit bij mijn weten niet is afgesproken en alles tot nu toe heel gecoördineerd is verlopen. Een maand vóór de actie heb ik deelgenomen aan een actietraining. Daarin werden ons tactieken geleerd om door politiekordons te komen. Individueel erdoorheen glippen was er één van, huppelen niet…

Dan zie ik dat actievoerders een grote kraan op het terrein beklimmen en een spandoek in de top ophangen. Ik begrijp dat ons doel voor nu is behaald: het terrein van OBA is genomen!

Ik ga mee met de groep die in ieder geval niet achterblijft. We lopen nu ongemoeid verder het terrein op. Ik stuur foto’s via whatsapp naar onze Fossielvrij appgroep. In eerste instantie alleen om het thuisfront op de hoogte te houden, maar een fossielvrij-genootje die in het communicatieteam van Code Rood zit laat weten: “Je foto’s worden gebruikt! Keep shooting.” Er zijn namelijk veel fotografen met de actie mee, maar weinig telefoons om beelden naar buiten te sturen. Ik heb echter besloten als verslaggever mee te gaan en daarom niet anoniem te zijn en dus ook een telefoon bij me te hebben.

Zodoende kom ik er ’s avonds achter dat via de Twitterfeed van Code Rood deze door mij genomen foto nationale en internationale media heeft bereikt:


En dat ik twijfelde ik of ik de foto moest delen, omdat hij bewogen is en ik deze foto die ik vlak erna maakte een completer verhaal vond vertellen:

Ik help Pieter, die slecht ter been is, over een moeilijk stuk. Hij grijpt mijn arm en laat een handdruk achter. Ik zou zeggen dat die handdruk roetzwart is, maar doordat het heeft geregend en alles nat is, lijkt het meer oliezwart: ik ben aanbeland op een vieze, zwarte planeet.

De kraan op de foto hierboven ga ik op, omdat ik wel wil zien hoe het er daar uitziet. Ook hoop ik iemand te kunnen interviewen. Ik interview een Duitser uit een groepje van vijf. Hij noemt Code Rood Ende Gelände Dutch: schattig, vind ik. Ende Gelände is dé inspiratie voor Code Rood. Het zijn massale acties in Duitsland tegen onder andere bruinkoolafgravingen. Het kledingvoorschrift is hetzelfde stofpak als de actievoerder hier aanhebben.

Na het interview loop ik met de Duitsers dieper het terrein op. Bij de Westhaven (zie Google Earth voor beeldvorming) sluiten we ons aan bij een groep van zo’n zeventig actievoerders. Bij deze groep bevinden zich ook de legal observers. Daarnaast tref ik een vriend die in het medische team zit (hij is EHBO’er). De groep wandelt richting de Sonthaven. Ik vraag de vriend naar zijn nieuwe baan en eet een boterham: met de beveiligers, het waterkanon en ook de grote kolenbergen achter ons, is het spanningsniveau gedaald van protest met oproerpolitie tot schoolreisje (dat is nog steeds spannend, en héél niet-alledaags).  

Aan het einde van de Westhaven komen we een medewerker tegen. Hij vertelt dat hij zich zorgen maakt over onze veiligheid. We moeten uitkijken met krachtstroominstallaties: geen panels openmaken met een bliksemschicht erop. Hij wil niet de rest van zijn leven ’s nachts wakker liggen omdat één van ons iets is overkomen.

Hij vertelt dat er mensen bij de Hemwegcentrale zijn aangehouden. Ik kan dat nauwelijks geloven: het klinkt mij als bangmakerij of roddels. Later blijkt het wel waar.

Onze groep vraagt of de medewerker en zijn collega’s het gesprek met ons willen aangaan, zodat we kunnen uitleggen waarom we hier zijn. De medewerker zegt dat hij daar wel genoeg over kan lezen op internet en dat zijn collega’s niet in gesprek willen.

Iemand van de groep vraagt dan om koffie. De medewerker zegt dat we met best veel zijn, maar dat hij het de directie zal vragen. Daarna loopt hij weg. Blijkbaar kan er geen koffie vanaf, want hij komt niet terug. Ik ben teleurgesteld omdat ik de medewerker graag wilde interviewen.

We lopen verder en komen geen werknemers meer tegen: ze verschansen zich in de kantoorgebouwen.

We willen nog een foto van onszelf maken op een grote kraan. De trap van de kraan is afgezet met prikkeldraad, maar dat laat zich makkelijk weghalen. Terwijl we de trappen opgaan, wordt het klassieke klimaatspreekkoor ingezet: “Keep! It! In the ground! Keep it in the ground!“. De foto’s op de kraan worden genomen en ik interview Pieter. Ik vind het grappig dat Pieter een beetje hoogtevrees heeft (het afgelopen jaar denkt hij niet meer dan vijf trappen te hebben beklommen) en ik vind dit detail ook wel illustratief voor hoe lief de actie uit begint te pakken.

We dalen weer af van de kraan. Ik begrijp dat het sit-ingedeelte van de actie is begonnen. Er wordt voorgesteld hints te gaan spelen (een versimpelde versie: degene die met het idee kwam legt uit hoe je bijvoorbeeld een stoel kunt uitbeelden). Ik hoor dat sommigen erover denken op te breken omdat het punt is gemaakt en de overslag stilgelegd. Ik loop naar de legal observers: zij gaan richting de (officiële) uitgang omdat sommigen van hen naar de supportdemonstratie willen gaan die om 14 uur begint. Wandelend leggen de legal observers me uit dat ze letterlijk niks te doen hebben: als er geen politie is, kunnen die ook geen verkeerde dingen doen. Bij de uitgang van het terrein staat wél een politiebusje. De observers praten even met de politieagenten. Die laten weten dat alle actievoerders vrij naar buiten mogen lopen.

Vanaf de uitgang is het een paar honderd meter teruglopen naar de plek waar we door het hek zijn gegaan. Daar staan nu de mediabus van de organisatie van Code Rood, wat mede-actievoerders die wel of niet het terrein op zijn gegaan en nog wat politiebusjes.

De Nederlandse politie hier is nog in redelijk vriendelijke modus, maar begint zich wel kribbiger op te stellen. De mediabus staat zo niet goed: half op de weg, half in de berm. Hij moet verplaatst worden. Strikt genomen heeft de politie hierin gelijk, maar de bus staat er al een paar uur, er is nauwelijks verkeer en de politiebusjes staan niet veel beter.

Een journalist en fotograaf van Down to Earth Magazine vertellen me dat ze naar de supportdemonstratie gaan. Ik mag met ze meerijden.

Hoewel de confrontaties bij OBA heel lief bleven, de supportdemo voelt nu toch onwerkelijk voor me aan: alsof ik vanuit oorlogsgebied een cocktailparty ben binnengelopen. Eén van de organisatoren van de demo spreekt de ongeveer 150 aanwezigen per megafoon toe. Ze vertelt dat de sfeer op het OBA-terrein goed is. Ik voel niet direct de behoefte om te zeggen dat ik net van het terrein kom. De demonstratie komt in beweging, om te lopen langs de Hemweg kolencentrale en de raffinaderijen die zich, naast onder andere OBA, in dit havengebied bevinden. Ik loop een stuk op met wat fossielvrijgenootjes die voor deze supportdemo zijn gekomen. Ik vertel hen dat ik net van het kolenterrein afkom. Gek genoeg voelt dat dan alweer als lang geleden en ver weg.  

De supportdemo duurt zo’n anderhalf uur en eindigt op het klimaatkamp: het tentenkamp voor Code Rood dat door de gemeente Amsterdam is toegewezen.

Het klimaatkamp is wéér een kleine cultuurschok voor me, want relatief nóg gezapiger dan de supportdemo. Een fossielvrijkennis van me draagt zijn steentje bij door het team afwassers te gaan helpen. Ik doe uiteindelijk maar een tukje, dat duurt tot ik wakker wordt van de spelende kinderen van de tentbewoner naast me (die maant tot stilte voor de buurman wiens schoenen hij uit de tent ziet steken: ik was te lui om mijn kistjes uit te doen en ze waren te vies om in de tent te hebben). Het spannendst, voor mijn tukje, is de keukenmedewerker die me opgewonden vraagt of ik de politie weg wil sturen die met de supportdemo het terrein is opgekomen: politie hoort niet op het terrein. Ik houd me maar afzijdig en zeg dat ik niet van de organisatie ben, mede doordat ik de politie tijdens het lopen heb gesproken en zij me vertelden dat ze van het vredeskorps zijn, die zich heel vriendelijk opstelt naar demonstranten. Dat vond ik sympathiek.

Ondanks dat sommigen spraken over opbreken, is de actie op het OBA-terrein dus nog aan de gang. Er wordt echter niet besloten de actie tot het donker wordt voort te zetten: Overslagbedrijf Amsterdam zal lang genoeg stil gelegd zijn. Rond 18 uur keren de actievoerders terug op het kamp. Ze worden juichend binnengehaald.

Eén van de Duitsers die ik later op het terrein spreek, als we inmiddels aan het bier zijn, vertelt dat de groep die ik verliet het niet zo saai had gehad: ze hebben nog een tour over het terrein gedaan, en zijn in één van de allergrootste kranen geklommen.

Een klimaatvriend van me vertelt dat hij gezellig heeft gekletst op de toren die hij met zijn affinity group had ingenomen. Ze bleven op de toren omdat niet helemaal duidelijk was wat er zou gebeuren als je eraf kwam. Dat was, bleek later, gebrek aan informatie: er was geen arrestatiegevaar. Dat bevestigt een andere klimaatvriend: “Kom je eindelijk je toren uit, staat daar een keurig geklede Groningse studente die gewoon het terrein op mocht om ons enquêteformulieren te overhandigen, voor een onderzoek naar het contact tussen politie en actievoerders.” De enquêtes waren anoniem.

Terugkijkend op de actie: ik liep mee met Code Rood omdat ik wilde weten hoe het voelt om aan een burgerlijke ongehoorzaamheidsactie mee te doen en daar verslag over uit te brengen. Maar ook wilde ik voor mezelf vaststellen of deze manier van actievoeren bij me past. Dat is misschien een beetje omgekeerde volgorde, want eigenlijk deed ik al gewoon mee met actie, want bijvoorbeeld kon een legal observer me uitleggen dat ook ik huisvredebreuk pleegde door het terrein van OBA op te gaan, ondanks dat ik waarschijnlijk óók beschermd werd door mijn (niet-officiële) perskaart.

Nadat ik hem heb geïnterviewd over zijn Code Rood ervaring, heb ik een discussie met Damien. Ik vertel hem dat ik voor 100 procent achter de actie sta, maar dat ik het toch niet zelf kan doen, anders dan als verslaggever. Je breekt toch ergens in en bent ergens waar je niet mag zijn, daar voel ik me minder goed bij. Damien legt uit hoe de actie toch echt gerechtvaardigd is, omdat bedrijven als OBA willens en wetens de aarde schade toebrengen. Ik maak dan zelf de vergelijking dat je ook niet slecht of gemeen bent als je een kind een standje geeft, als die iets misdaan heeft.

De maandag na Code Rood ga ik weer gewoon naar werk. Dat is niet een veel grotere cultuurschok als elke week. Ik laat collega’s wat van mijn filmpjes zien die ik bij Code Rood heb gemaakt. Ze vinden dat ik goed bezig ben. De vrijdag na Code Rood heb ik een verjaardagsfeestje met veel oude vrienden. Ik ben nog steeds vol van de actie en vertel er dus over. Een vriendin die achterin haar technische studie zit, luistert het braaf aan als ik vertel dat ik me tegenwoordig erg inspan voor het klimaat. Ze slaat echter aan als ik zeg dat ik de week ervoor heb meegedaan aan een burgerlijke ongehoorzaamheidsactie: “Ojee, dat zou ik nooit doen. Ik wil nog het leger in en kan dus geen arrestatie of aantekening gebruiken.” Ik zeg dingen als dat mijn carrière toch niet zo’n storm loopt, dat de kans op veroordeling eigenlijk best klein is én dat het doel misschien het risico waard is. “Nouja, als je er maar goed over na hebt gedacht,” zegt ze. Ik antwoord dat dat wel het geval is: ik sta inmiddels niet alleen achter de actie maar wil er volgende keer weer aan meedoen, ook zonder zelfgemaakte perskaart.

Actieconsensus Code Rood

Bekijk ook de video’s van de actie: 

FacebookTwitter